ONRUST EN VERDRIET

1-5-2019, 16:00

Tien maanden… Inmiddels zijn er al tien maanden voorbij sinds we onze tweeling Joëlle en Féliz tijdens onze vakantie in Spanje verloren. Hoewel er in die tijd alweer zoveel gebeurd is (ik heb een boek geschreven, ben voor mezelf begonnen als freelance journalist en ben momenteel ook druk bezig met het opzetten van mijn webshop Eenhoorns & Engeltjes), heb ik regelmatig het gevoel alsof het pas net allemaal gebeurd is.

Waarom?
Goede en slechte dagen wisselen elkaar af. Soms denk ik: nou, het gaat best prima, ik ben er denk ik nu wel overheen.  Maar dan… BAM! Voordat ik het weet, komt het weer. Dat rauwe, misselijkmakende gevoel dat zich als een gewelddadig monster door mijn lichaam dringt en mij plotseling weer laat beseffen wat er allemaal gebeurd is. Onze dochters zijn dood. We zijn er niet één, maar twee verloren. Allebei hebben het ze niet gehaald. Waarom? Waarom was dit nodig?
Je zou denken: met een tweeling zit je altijd goed. Haalt de één het niet, dan haalt de ander het wel. Veel te kort door de bocht natuurlijk, want een tweelingzwangerschap is vaak juist veel gecompliceerder dan een normale zwangerschap met bovendien de grotere bijbehorende risico’s...

Zwaar, maar belangrijk
Op zulke donkere momenten weet ik in ieder geval vaak niet waar ik het zoeken moet. Soms lukt het om afleiding te zoeken, maar soms ook niet. De stukjes hieronder beschrijven hoe ik me dan voel. Toevallig kwam ik ze net weer tegen op mijn laptop. Om eerlijk te zijn, was ik allang vergeten dat ik ze geschreven had. Waarschijnlijk omdat ik het op die dagen zo zwaar had dat mijn geheugen deze expres ergens diep in mijn onderbewustzijn gearchiveerd heeft. Toch zijn ze wel belangrijk voor mij, want ze horen bij mijn verlies en bij mijn rouw. En ze horen bij mijn oneindige liefde voor Joëlle en Féliz…


18 oktober 2018

Het is dat rauwe gevoel dat zoveel pijn doet. Dat rauwe gevoel alsof je met je gezicht op de grond wordt geslagen en je vervolgens met open wond nog eens over de tegels wordt geschuurd.

Opstaan, douchen, tanden poetsen, aankleden, de jongens klaarmaken, broodjes smeren; het gaat allemaal maar door. En dat is alleen nog de ochtend. Vervolgens begint het wegbrengen en een aantal uur later weer ophalen, aandacht geven, opruimen, koken, eten en ga zo maar door. Tussendoor nog wat woedeaanvalletjes of ruzies onderling sussen, want ja: het zijn nou eenmaal kinderen, en dan is de dag gelukkig weer om. 

Tijdstip van overlijden
Alles gaat maar door en ondertussen sta ik stil. Tenminste, mijn lichaam niet. Die doet alles wat het moet doen, maar mijn geest… Mijn geest huilt, schreeuwt en gilt. En soms lukt het om haar even stil te krijgen, zodat ook mijn lichaam een beetje rust krijgt, maar na een dag of soms twee dagen, begint het weer. Dan trekt ze haar bek open en gooit alles eruit. Verdriet, pijn, wanhoop, angst. De woorden trekken als een wervelwind door me heen. En ondertussen heerst er een doodse stilte. Alsof mijn geest is doodverklaard op een operatietafel. Tijdstip van overlijden: 4 juli 2018, 19:55 uur. 


12 november 2018

Het is dat uitzichtloze gevoel dat zoveel onrust geeft. Dat hopeloze gevoel of dit ooit allemaal goed komt. Of het ooit beter wordt. Eigenlijk weet ik de antwoorden al, maar toch blijf ik ze de hele dag stellen in mijn hoofd. Nee, het komt nooit helemaal goed. Dat zou het pas zijn als ik terug in de tijd kon en de meisjes kon redden van hun desastreuze kennismaking met Moeder Natuur.

En ja, het wordt vast ooit beter, zodat ik er mee kan leven. Ik heb immers ook al wat goede dagen gehad. Maar wat nu? Hoe vind ik voor nu de rust om niet in te storten en de hele dag in bed te kruipen? Hoe zorg ik ervoor dat ik mijn leven weer op de rit krijg? Mijn contract is niet verlengd, ik zit werkloos en ‘ziek’ thuis, zonder baby’s.

Wat moet ik doen? Volgens iedereen om me heen is rust de beste remedie, maar ik weet het niet. Hoewel ik er soms zo naar verlang als ik helemaal in beslag word genomen door de jongens, komen de muren ondertussen ook op me af als ik er wel aan toe geef. 

Uitgeschakeld
Vandaag lig ik ziek op de bank. Uitgeschakeld door een nierbekkenontsteking. De huisartsenpost wilde me gisteravond eigenlijk opnemen in het ziekenhuis, maar ik wilde het niet. Al in de onderzoekskamer voelde ik hoe ik heel fijntjes bij mijn keel werd gegrepen terwijl ik doodziek met opgekrulde benen op het krakkemikkige bedje lag. Alle echo’s, Joelles overlijden, Féliz die na half uur in mijn schoot te hebben gelegen eindelijk bij me werd weg gehaald, het rauwe besef dat ik haar vanaf dat moment ook echt kwijt was… Alles kwam in één seconde weer terug. 

Koortsige filmframes
Dus nee, ik wilde niet blijven in het ziekenhuis en gelukkig stemde de huisarts toe. Zolang ik maar wel zou bellen als mijn koorts met 39 graden niet hoger werd en/of ik me nog beroerder ging voelen.

Dankbaar kroop ik een uur later met een warme kruik en pijnstillers in bed. En terwijl ik mijn ogen sloot, kwamen ze weer. Alle filmframes die stuk voor stuk de revue passeerden.

De diagnose van de TTS, de operatie, mijn angstige overtuiging dat Féliz het niet overleefd had, Joelles overlijden, Féliz’ beentje dat plotseling uit mij stak, het glibberige gevoel toen ze er helemaal uitkwam, de bevalling van Joëlle en ga zo maar door. Het waren koortsige filmtrailers waarna ik steeds verward wakker werd om vervolgens weer verder te gaan met mijn eigen mini bioscoop. Verrassend genoeg kwam er ook een beeld voorbij waarvan ik hoop dat het een blik in de toekomst was. Ik, hoogzwanger, in een ziekenhuisbed, klaar voor de bevalling. Hoewel ik niet wist hoe en wat, besefte ik wel dat dat een nieuw kindje was, niet de vier die ik al eerder gebaard had.

 

 

Zelfmedelijden
Liefkozend aai ik de pup die we nu ruim een maand hebben. Ze is lief en geeft troost, ook aan de jongens. Dat ze het hele huis onderpoept en -pist nemen we maar voor lief. Maar als ik dan met haar naar buiten ga en haar met een snelle pas naar het grasveld til omdat ze of niet wil lopen of gewoon te moe is door haar veel te korte pootjes, voel ik opeens zoveel medelijden met mezelf. Kijk haar nou gaan, hoor ik op zulke momenten een stemmetje in mijn hoofd zeggen. Haar baby’s heeft ze niet meer, dus dan maar een hondje. Liever zij dan wij. En gelukkig is onze baby wel goed ter wereld gekomen. Kom, kijk maar niet te lang, straks is het besmettelijk. Je weet wel, je moet er toch niet aan denken dat het ons ook overkomt… 
Ja, zo voelt het ongeveer als ik het huis van de buren op de hoek passeer die wel net een baby hebben gekregen. En ook als ik de andere buurvrouw tegenkom met haar idioot grote hond en pasgeboren dochter in de kinderwagen. Op zulke momenten voel ik me dus echt belachelijk met mijn puppy in mijn armen. Waarom zij wel en ik niet?

Rauw en rouw
Misschien komt het door mijn aanhoudende, zeurende rugpijn, misschien door mijn hormonen die als een wervelwind door mijn lichaam stormen, maar ik zie op dit moment dus geen licht aan het einde van de tunnel. Het enige wat ik voel, is rauw en rouw. En die vreselijke rugpijn. Dus nee, ik zie het niet rooskleurig in. Eerder donkerblauw, grijs en zwart…